Kleren van licht

Ons vergrootglas van veroordeling
Mijn ouders wonen tegenover een basisschool.  Soms levert dat taferelen op van kinderen die lieflijk samen spelen en hand in hand over het schoolplein dartelen. Op andere momenten zit je online te zoeken hoe duur het zou zijn om een geluidswal rondom de tuin te laten installeren.

Een tijdje geleden trof ik een beeld aan dat past in deze laatste categorie; een groepje jongentjes zat met een vergrootglas mieren te verbranden door het zonlicht dat door de lens scheen erop te concentreren. Een vrij luguber spelletje toch? Ergens zo de aandacht op vestigen, er zo op inzoomen, enkel voor het eigen vermaak, dat de ander daardoor gaat kronkelen onder het brandende licht van onze aandacht?

In het denken van de grondlegger van onze moderne ethiek, Immanuel Kant, past dit kinderspel bij een fout die wij als mensen allemaal vaak dreigen te maken: de ander instrumenteel gebruiken. In zijn beroemde ‘categorische imperatief’ stelt Kant dat we de ander nooit louter als middel voor onze eigen doelen mogen inzetten, maar hem altijd als doel in zichzelf moeten blijven zien. Hiermee bedoelt Kant dat we andere mensen nooit mogen gebruiken op de manier waarop die kinderen de mier gebruikten: enkel voor ons eigen vermaak. Blijkbaar zit er volgens Kant diep in onze menselijke natuur iets dat ervan houdt om onze medemensen ineen te zien krimpen onder de verzengende blik van onze aandacht. Ook wij ‘volwassen mensen’ houden dikwijls het vergrootglas bij elkaar op, enkel en alleen met het doel om de ander, net als de mier, ineen te zien krimpen.

 

Het vergrootglas van Veerman
Een van die vergrootglas-momenten werd vorige week live uitgezonden op TV: het duel van Nederland tegen Oostenrijk. Zacht gezegd behoorde deze wedstrijd niet tot de sterkste optredens van ons nationale elftal. Met name middenvelder Joey Veerman werd gevangen in het brandpunt van ons collectieve vergrootglas. Toegegeven, de PSV’ er lag niet lekker in de match; passes kwamen niet aan, duels werden verloren en Veerman werd uiteindelijk na 35 minuten gewisseld door bondscoach Ronald Koeman. Het vergrootglas-moment was echter niet zozeer deze wissel als wel het moment dat vlak daarna gebeurde. Veerman sjokte, begrijpelijkerwijs teleurgesteld, naar de bank en barstte daar in tranen uit met tientallen camera’s rond het veld die maar al te gretig op dit tafereel inzoomden, ‘dit is gouden televisie’, zal de eindregisseur gedacht hebben. Diezelfde gretigheid om Veermans fouten onder de loep te houden zagen we de dagen daarna in de nationale en internationale media waar het optreden van Veerman breed werd uitgemeten; als een groepje kinderen met een vergrootglas op het schoolplein.

 

Toch was er daar door het vergrootglas van de camera’s een momentje van genade te zien in dit hele tafereel: een van Veermans ploeggenoten gaf een T-shirt aan de speler, die dit dankbaar aangreep en over zijn hoofd trok; even een paar minuutjes respijt van het brandende inzoomen van de camera’s. Deze reactie van Veerman is een van de diep ingebakken manieren waarop wij mensen omgaan met momenten van schaamte: je even toedekken en verbergen. Kinderen doen het al als ze hun gezichtje verbergen achter de beschermende armen van hun ouders en voetballers doen het door een shirtje over hun hoofd te trekken.

 

We trekken allemaal wel eens een shirt over ons hoofd
Het is diezelfde dynamiek die te zien is in een van de oerverhalen over de mens en de manier waarop deze omgaat met schaamte. In het Bijbelboek Genesis staat beschreven hoe God een tuin schept voor de eerste mensen Adam en Eva waarin zij kunnen leven. Als de mensen de enige regel die God hen had meegegeven overtreden (niet eten van een bepaalde boom) lezen we hoe zij in het licht van hun eigen tekortkomingen dezelfde instinctieve reactie vertonen als Joey Veerman op de reservebank: ze schamen zich en willen zich het liefste toedekken en verstoppen. In Genesis 3:7 lezen we ‘toen werden de ogen van beiden (Adam en Eva) geopend en zij merkten dat zij naakt waren. Zij vlochten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten’. Eigenlijk lees je hier een van de eerste verhalen over de manier waarop mensen die zich schamen dit proberen te verhullen door externe middelen. Voor sommigen is dit kleding, voor anderen dure spullen, een grote mond of een set aan goddelijke spieren. Iedereen die weet wat het is om mens te zijn weet ook wat het is om de eigen kwetsbaarheid te willen verstoppen en te verhullen met ‘vijgenbladeren’. Blijkbaar vinden we het ook maar al te fijn als de vijgenbladeren van anderen plotseling even worden weggerukt op live televisie, en we de ander even in de volledige kwetsbare naaktheid kunnen zien.

 

God de kleermaker
Maar al te vaak wordt God door mensen eveneens ervaren als een kind met een vergrootglas: alsof hij bezig is om al onze fouten uit te vergroten en ons graag als een mier ziet kronkelen in het licht van zijn oordeel. De theologie van sommige gelovigen en kerken heeft soms ook bijgedragen aan dit beeld. In het verhaal van Adam en Eva is het ook zeker zo dat God hen na hun fout terechtwijst met strenge woorden. Maar nog opvallender is wat er na die strenge woorden volgt: net als de teamgenoot van Joey Veerman reikt God de mens, letterlijk, kleding aan om hun kwetsbaarheid wat mee te kunnen toedekken. We lezen in Genesis 3:21 ‘De Heer God maakte voor Adam en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hen die aan’.

 

Veel meer dan de fout van de mensen uit te vergroten, of er zelfs van te genieten om ze bloot te leggen, geeft God de kwetsbare man en vrouw kleding om zich mee te bedekken, waaronder ze een bepaalde veiligheid en geborgenheid kunnen ervaren.

 

Kleding van licht
Rabbi Jonathan Sacks wijst ons op een vroege interpretatie van dit vers dat nog dieper uitdrukt wat hier gebeurt. Door Adam en Eva kleren van dierenvellen te geven stelt God hen in staat om zelfs op hun zwakke momenten iets van hun menselijke waardigheid te behouden. Hij geeft hun als het ware een kans om uit de schaduw van de schaamte tevoorschijn te komen en weer in het licht te treden. Iets van deze lading is te zien in een vroeg-Joodse interpretatie van de tekst. Deze interpretatie belicht dat als je het Hebreeuwse woordje voor ‘dierenvellen’ met één lettertje aanpast er zou staan ‘De Heer God maakte voor Adam en zijn vrouw kleren van licht en trok hen die aan’. Wellicht is dat wat de schrijver van het Genesisverhaal wil zeggen over hoe God omgaat met de schaamte van de mens: hij laat de falende mens niet branden onder zijn vergrootglas maar geeft hun, net als de teamgenoot van Veerman, een shirtje waaronder ze kunnen schuilen. God haalt Adam en Eva uit de schaduw van de schaamte tevoorschijn en kleedt hen in mantels van licht, ondanks hun fouten. Hoe anders is dat dan de manier waarop wij vaak met elkaars gebreken omgaan? Naast het tafereel met Veerman denk ik bijvoorbeeld ook aan het nieuws van deze week over de filmpjes die op Tiktok circuleren waarop te zien is hoe groepen jongeren andere jeugd vernederen en de beelden hiervan delen op sociale media.

 

Misschien zit er wel een les in de handeling van de teamgenoot van Veerman, en in het optreden van God in het verhaal van Adam en Eva. De volgende keer als iemand een uitglijder maakt kunnen we misschien in plaats van ons vergrootglas een shirtje pakken waarmee de ander zich even kan bedekken en iets van zijn waardigheid kan behouden. Ik zou zeggen: laten we beginnen met oefenen tijdens de volgende wedstrijd van Oranje. 

Tweewekelijks een inspirerende overdenking in je mailbox?

Met bijpassende reflectievragen om zelf mee aan de slag te kunnen. Meld je hieronder aan. ⬇️

* indicates required

Wil je verder lezen?