De havermelkelite: zingeving tussen podcasts en sportklasjes

Het stadsleven verandert. Terwijl koophuizen uit zicht raken, krikken we onze status op met een ‘bewuste’ levensstijl. Hippe koffiebars, podcasts, hot yoga en natuurwijn. Herkenbaar? Dan hoor je misschien wel bij de Havermelkelite. Vol zelfspot duidt journalist Jonas Kooyman deze groep, neemt haar op de hak en houdt een spiegel voor. Hoe ziet zingeving eruit voor deze groep jonge stedelingen?

Een aantal jaar geleden kwam jij met de term ‘havermelkelite’. Een schot in de roos, want de term is inmiddels breed opgepakt en werd zelfs genomineerd voor het woord van het jaar in 2021. Hoe kwam je op dat idee?

Als journalist spits ik me al een aantal jaar toe op het leven van jonge stedelingen. Eerst voor Vice en Elle en nu ook voor NRC en mijn eigen nieuwsbrief schrijf ik over nieuwe levensstijltrends. Ik zag van alles gebeuren wat ik mateloos interessant vond, maar ook heel maf soms. Allemaal trends van astrologie tot hot yoga.

Ik kwam op de term ‘havermelkelite’ na een gesprek met een Amerikaanse hoogleraar. Elizabeth Currid-Halkett heet ze. Zij heeft het over de aspirational class, de strevende klasse. In haar theorie draagt de nieuwe middenklasse zijn status niet meer uit met een auto, een duur horloge of merkkleding, maar met dingen die laten zien dat je moreel ‘beter’ bent dan de rest. Havermelk in je koffie. Prijzige kleding van duurzaam katoen. Boodschappen bij een biologische supermarkt. En op de hoogte zijn van de laatste podcasts om mee te kunnen praten tijdens een etentje. Zoiets zag ik ook gebeuren in de randstad.

Wie is die havermelkelite dan precies?

De havermelkelite is inmiddels een parapluterm geworden. Er zijn meerdere groepen. De eerste leest De Correspondent, eet biologisch, doet aan yoga, luistert naar podcasts en is maatschappelijk geëngageerd. Ze werken vaak in de media of horen bij de culturele elite.

De tweede groep die ik veel zie in Amsterdam is een nieuwe klasse yuppen. Die zijn meer commercieel bezig en kunnen zo de hoge woningprijzen betalen. Ze leven een snel stadsleven. Werken hard doordeweeks als consultant, in de tech of advocatuur en blazen in het weekend stoom af met drugs of door veel te drinken. Ze zijn een stuk materialistischer. Het type op een Van Moof-fiets.

De derde groep bungelt er een beetje onderaan. Het is de groep met een flex-baan. Die soms nog met huisgenoten woont. Zij doen wel helemaal mee met het stadsleven van nieuwe restaurants en festivals, maar lopen veel meer risico op het verliezen van hun positie. Er zijn dus wel wat verschillen, maar ze delen een levensstijl en een bevoorrechte positie.

Waarom schrijf jij over deze groep?

Ik vind niks leuker dan op een terras te zitten en mensen te observeren. En zelf doe ik ook mee aan het leven dat ik net beschreef. Ik probeer het leven in mijn bubbel te begrijpen. Niet alleen te beschrijven, maar er ook een diepere laag aan te geven. Ik wil mensen een spiegel voorhouden. En ook breder, ik denk dat je aan de trends een tijdperk af kunt lezen.

De term ‘havermelkelite’ heeft iets idealistisch. Mensen drinken havermelk omdat het beter is voor het milieu. Hoe ziet havermelkidealisme eruit?

Dat verschilt dus erg per groep. Ik denk dat veel twintigers en dertigers veel bezig zijn met het klimaat. Dat ze zich uitspreken tegen racisme en onrecht en voor inclusiviteit. Maar puur in mijn eigen bubbel zie ik ook dat veel mensen gewoon bezig zijn met het volhouden van een druk leven en veeleisende banen.

Het hoort het ook wel een beetje bij de havermelkelite om met een levensstijl te willen laten zien dat je moreel beter bent dan de rest. Neem nou de trend van natuurwijn. Die zie ik steeds vaker op tafel komen bij etentjes. Het is een soort statussymbool. Het zegt ‘kijk, ik ben begaan met het milieu, want dit is een wijn gemaakt met weinig chemicaliën’. Maar je kunt dan ook dertig euro betalen voor een fles. Dat maakt het toch iets elitairs.

Wat zegt dit over onze maatschappij?

Het leven in de grote stad is mega individualistisch. Het draait heel erg om jezelf. Er is geen vanzelfsprekende verbondenheid met een groep. Ik denk dat we daar een zoekend gevoel van krijgen. Ik ga zelf vaak naar hot yoga. Je staat dan in een zaal vol spiegels. Iedereen kijkt naar z’n eigen spiegelbeeld. Officieel omdat je dan je postuur kunt verbeteren, maar ik vind het wel een metafoor van heel erg met jezelf bezig zijn. Soms heb je een beetje smalltalk in de kleedkamer, maar vaak ga je je matje op, je gaat er weer af en dan door met je weekend.

Hetzelfde geldt voor Rocycle. Dat doe ik ook af en toe. Rocycle is een trendy spinningklasje. De zaal is ingericht als een nachtclub. Het is heel donker. Met kaarsen en keiharde muziek. Er staan spirituele quotes op de muur en de trainer roept dingen naar je als een soort guru. Die lessen zitten altijd vol. Zulke sportklasjes geven een soort surrogaatgroepsgevoel. Uiteindelijk stap je van je fiets af en ben je weer weg. Het heeft een mega commercieel sausje. Dat sluit veel mensen uit, want je moet het wel kunnen betalen.

Dat klinkt haast als een religieuze setting. Wat denk je dat religieuze tradities de havermelkelite te bieden hebben?

Ik geloof dat mensen gebaat zijn bij een gezond communitygevoel. Ik ben zelf joods. Meer cultureel dan religieus. Dus ik ben opgevoed met de feestdagen bij m’n ouders thuis. Die vierden we met veel eten en veel mensen. Samen eten en zingen, dat geeft zo’n gevoel van verbondenheid. Ik denk dat dat wel heel erg bijdraagt aan levensgeluk.

En ik vind rituelen heel mooi. Soms voelt het leven super willekeurig. Wat doe ik hier op aarde? Waarom besta ik? Rituelen zijn een mooie manier om fases in het leven in te luiden of te markeren. Ze geven een soort houvast.

En bezinning. We zien onszelf vaak als concurrenten van elkaar qua werk en zijn druk bezig om zelf te overleven. Dat is ook een beetje een oppervlakkig leven. Ik denk dat mensen daardoor soms ook wat bezinning missen.

Ik vind het knap hoe je best kritisch bent op je eigen groep, maar steeds met humor en zelfspot. Wat geeft je hoop voor de Havermelkelite?

Ik vind bijvoorbeeld het woonprotest een mooie ontwikkeling. Woningen zijn onbetaalbaar. Dat hebben we lang maar een beetje geaccepteerd. Het was een beetje een gelaten reactie. Ik vind het goed dat het engagement een beetje terug is! Het gevoel van: ‘Jawel, het kan wel!’. Dat mensen hun stem meer laten horen. Zodat de stad niet een plek wordt van de happy few die dat kunnen betalen. Zo’n monocultuur is niet goed voor de stad. Ik geloof heel erg dat een stad gezond is als je veel verschillende groepen bij elkaar hebt, die elkaar ontmoeten. We gaan het zien. Ik ben benieuwd waar het de komende jaren heengaat.

Over Bram: Met onverwachte gedachtegangen wil Bram vanzelfsprekende verhalen openbreken. Hij geeft zijn filosofische hersenspinsels handen en voeten als pionier bij De Kwekerij en in Onzeker Weten, het boek dat hij schreef met Rikko Voorberg en Gerko Tempelman.

Wil je verder lezen?

Om de week op zondag een inspirerende overdenking in je mailbox?

Met bijpassende reflectievragen om zelf mee aan de slag te kunnen. Meld je hieronder aan. ⬇️

* indicates required