Willen we eigenlijk nog wel werken?

Na de vakantie kan het knap lastig zijn weer in het ritme van alledag te komen. De Aperol en het zwembad zijn toch verleidelijker dan het systeemplafond en de take-away koffie. Stiekem tel ik de weken af tot mijn volgende vakantie.

Scrollend door social media – je moet toch wat onder dat systeemplafond – zie ik niet alleen vakantiefoto’s, maar ook video’s van jonge mensen die helemaal niet meer werken. Mijn TikTok feed staat vol mensen die uitleggen hoe je met de verkoop van online producten, dropshipping, crypto of andere investeringen rijk kunt worden. Zonder dat je 40 uur per week hoeft te werken – één uur per week is al genoeg. Anderen streven naar FIRE (financial independence and retire early) en leggen uit hoe je dat met vastgoed kunt bereiken. Waarom is dit zo’n hype? Wat is er mis met een 9 tot 5 baan?

 

Waarom zou je nog naar een baas luisteren?

We hebben aangeleerd gekregen dat productiviteit een doel is geworden om na te streven. Hard werken is de norm, niks doen is geen optie. Max Weber beschrijft in ‘De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme’ de oorsprong van dit gedachtegoed. Onder het industrieel kapitalisme was de vroegere spaarzaamheid van de mensen een doorn in het oog geworden. Meer werken om meer te kunnen consumeren – dat moest het doel worden. Het kapitalisme vond daarin een bondgenoot in het calvinistische gedachtegoed. Bidden en werken, economisch succes als een teken van goddelijke uitverkorenheid, en tijdverspilling als zonde, droegen bij aan het idee dat hard werken goed voor je is.

In de afgelopen decennia werd werk en presteren nog belangrijker. Was er vroeger een autoriteit – je ouders, de kerk, je baas – die je vertelde wat je allemaal wel en niet moest doen, nu bepaal je zelf hoe je je leven inricht. Het móet niet meer, maar de maatschappelijke druk om hard te werken is er nog steeds. Sterker nog: die druk is misschien nog wel groter geworden. Want niks weerhoudt je er toch meer van om te ‘slagen’ in het leven? En dus werken we ons juist nu een slag in de rondte. Journalist Derek Thompson noemt het workism: ons heilige geloof in hard werken.

In dat opzicht lijkt financiële onafhankelijkheid helemaal geen slecht idee. Waarom zou je nog voor een baas werken, als dat niet hoeft? De winsten van bedrijven stijgen, maar de lonen stijgen nog maar matig mee. Ik begrijp ook wel dat de moed je daarvan in de schoenen zinkt. Waarom zou je dan niet vrij van prestatiedruk en verwachtingen van anderen doen waar je zelf zin in hebt?

 

Allemaal aan het kitesurfen

Maar wat als we dat allemaal zouden doen? Kun je zomaar de maatschappij achter je laten en in je eentje op een tropisch eiland gaan zitten?
In De opkomst van de meritocratie (1958) schetst de Engelse socioloog Michael Young een satirisch toekomstperspectief. In de Britse samenleving in 2034 is de democratie vervangen door een meritocratie: de verdienstelijken besturen het land. Niks mis mee, zou je denken. Dat betekent dat je je functie niet kunt erven, maar dat je er zelf voor moet werken. Toch heeft dat ook een keerzijde. Wat als je geen succes hebt? Als je niet op je 35e financieel onafhankelijk bent? Heb je er dan niet hard genoeg voor gewerkt? Kun je dan niet beter? En welke plek krijg je dan in de samenleving?

In haar artikel voor de Correspondent doet Nina Polak ook een gedachtenexperiment. “Wat als straks iedereen aan het kitesurfen is? (…) En wat als Nicole een lelijke klapper maakt tijdens een van haar steeds hogere sprongen (..)? Zullen ze haar dan op de spoedeisende hulp moeten vertellen dat de arts van dienst zijn vier-urige werkweek er helaas al op heeft zitten?”

De boodschap is duidelijk: werken doe je niet alleen voor jezelf, maar ook voor een ander. En met financieel onafhankelijk op een tropisch eiland gaan zitten, help je alleen jezelf. Terwijl anderen jou wel helpen: in de zorg, maar ook op het vliegveld, in de horeca, en in het onderwijs. De vrijheid waar we naar streven, is onlosmakelijk verbonden aan verantwoordelijkheid, schrijft Polak. We hebben elkaar in de samenleving nodig. Niet omdat werken op zich een doel is om na te streven, maar als verantwoordelijkheid naar elkaar.

Over Anouk: “Net als iedereen, hou ik van de leuke dingen in het leven: lekker eten, drinken, natuur, de lente. Maar daarnaast vind ik het minstens zo belangrijk om aandacht te hebben voor de dingen die níet leuk zijn. Het zit namelijk niet altijd mee, en daar mag ook ruimte voor zijn. Daar wil ik bij Holy Hub een plek voor creëren.”

Wil je verder lezen? 

Tweewekelijks een inspirerende overdenking in je mailbox?

Met bijpassende reflectievragen om zelf mee aan de slag te kunnen. Meld je hieronder aan. ⬇️

* indicates required