Bij een monnik denken veel mensen aan stoffig en naar binnen gekeerd persoon. Toch kunnen we veel van monniken leren. Tabitha had een monastieke ervaring op oudejaarsavond in het klooster. Ook de boeken ‘Wat we van monniken kunnen leren’ van Notker Wolf en ‘Een levensregel voor beginners’ van Wil Derse verkennen de schoonheid en waarde van het kloosterleven. Wat hebben deze boeken te bieden? Tabitha duikt in de boeken en in het klooster.
Oudejaarsavond in het klooster
Het is oudejaarsavond. Terwijl het vuurwerk buiten knalt, zit ik in een kloosterkerk om met een groep anderen te zingen, bidden en zeven minuten stil te zijn. Wellicht een vreemde besteding van Oud & Nieuw, maar misschien toch ook helemaal niet. Een goede vriendin van me woont namelijk in het klooster, in de jongerengemeenschap van Nieuw Sion. Het is een heerlijke plek waar je na een busrit van 10 min vanaf station Deventer kunt komen. Ze vroeg of ik met Oud en Nieuw bij haar wilde komen en daar hoefde ik eigenlijk niet over na te denken. In de verstilling, het vertragen en de rust komt mijn ziel op adem. Hoef ik even helemaal niks, mag alles er gewoon zijn. Dat in combinatie met samen wandelen, gezelligheid en goede gesprekken is meer dan ik kan wensen.
Kloosterervaring
Maar ik ben niet de enige die dat vindt. Bij het klooster wordt van alles georganiseerd. Tijdens mijn bezoek was er het ‘Kloosterfestival: Winter Experience’ waar zich maar liefst zestig jonge mensen voor hadden aangemeld, zo begreep ik van de vriendin. Vanwege corona kon maar een klein deel daarvan ook daadwerkelijk komen, maar toch raakte het me. Deze jonge mensen kozen ervoor om op oudejaarsdag naar het klooster te komen en daar een weekend te blijven. We zaten daar met z’n allen, in die grote, onverwarmde kerk met jassen aan en dekentjes om ons heen geslagen. Om te zingen en stil te staan bij het jaar dat achter ons lag. Om een kaarsje aan te steken voor iemand die we het afgelopen jaar hebben moeten missen. Het was bijzonder hoe er zonder elkaar te spreken een enorm gevoel van verbondenheid was. Iets veel groters dat het persoonlijke oversteeg. Sommige mensen huilden bij het aansteken van een kaarsje en ook mijn tranen stroomden toen ik dacht aan het overlijden van mijn vader, precies twee jaar geleden. Maar het maakte niet uit. Het mocht er allemaal zijn, op dat moment in de kloosterkerk. Er was geen oordeel en het gevoel van thuiskomen overweldigde me. De piano werd bespeeld, de viool klonk en we zongen “Look to God, do not be afraid – lift up your voices, the Lord is near, lift up your voices, the Lord is near.” Zo luidden de klokken om twaalf uur het nieuwe jaar in.
Monniken?
Bij een monnik denken de meeste mensen vaak aan een stoffig, oud en naar binnengekeerd figuur. Iemand die beetje wereldvreemd is en zich terugtrekt in het klooster. Toch was mijn eigen kloosterervaring erg positief. Is er iets wat je als leek, als niet-geestelijke, van monniken kunt leren?
Om deze vraag te beantwoorden ga ik te rade bij twee boeken die mij hier meer over kunnen vertellen. Allereerst ‘Een levensregels voor beginner: benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven’ door Wil Derkse. Ten tweede bespreek ik ‘Wat we van monniken kunnen leren: levenslessen van Benedictus’geschreven door Notker Wolf, de abtprimaat van de benedictijnen.
Kloosterordes
Wellicht kijk je inmiddels gefronst en heb je geen idee meer waar het over gaat. Abtprimaat? Benedictijnen?
De abt (vrouwelijk ‘abdis) is het hoofd van een abdij. Een adbij is het geheel van de gebouwen dat gebruikt wordt door monniken (mnl.) en/of nonnen (vr.) van een bepaalde kloosterorde. De abtprimaat is het hoofd van de hele kloosterorde. De benedictijnenorde is zo’n kloosterorde die vernoemd wordt naar de stichter of stichteres. Zo heb je de Clarissen (stichteres Clara van Assisi), Dominicanen (stichter Dominicus Guzmán) en nog een heleboel andere kloosterordes.
De benedictijnen
De orde van de benedictijnen is gesticht door Benedictus van Nursia (480-547). Hij wordt beschouwd als als dé vader van het kloosterleven in de katholieke kerk. Benedictus schreef zijn Regel voor Monniken in de eerste helft van de zesde eeuw. Hij noemde het een regel voor beginners, een leidraad. Zoals Wil Derkse schrijft: “We blijven steeds en dagelijks beginners op onze pelgrimsweg naar een betere kwaliteit van leven” (p. 21). Voor beginnners schreef Wil Derkse dit boekje waarin hij het benedictijnse leven wil “vertalen naarr vormen van samenleven en samenwerken buiten de muren van het klooster.” Het boekje is niet al te dik (126 blz) en toegankelijk geschreven. Derkse begint met zijn eigen kennismaking en ervaring met de Benedictijnse spritualiteit en bespreekt daarna de regel. Er is een goede balans tussen de inhoude kant en uitleg over de Benedictijnse spiritualiteit enerzijds en de toepassing voor nu anderzijds. Zo bespreekt hij de Benedictijnse geloften van stabilitas, conversio en obedientia.
De drie Benedictijnse geloften
Stabilitas gaat over volhouden en commitment, zelfs wanneer de hoop ver te zoeken is. Het gaat over trouw, maar dat is niet statisch maar eerder dynamisch. Het gaat over een levenslange weg, waarin je identiteit gelijk opgaat met de bereidheid bij het andere en de andere(n) te blijven, ook als die veranderen. Conversio kennen we van het engelse ‘conversion’ en heeft betrekking op het veranderen van gewoonten of levensstijl. Het is dan niet zozeer een radicale omkeer, maar eerder met kleine, haalbare dingen. Zeker zo aan het begin van het jaar, wanneer we bezig zijn met goede voornemens hebben velen de neiging om het te zoeken in grootse dingen. Het roer moet helemaal om, alles moet anders. Toch is veranderen lastig en er zit ook schoonheid in het kleine. Misschien luisteren naar mooie muziek voordat je gaat slapen, proberen één dag in de week geen vlees te eten. Dat kunnen allemaal kleine en belangrijke stappen zijn. De derde gelofte, de obedientia, van ‘obedience’ (gehoorzaamheid), roept misschien weerstand op. Gehoorzaam zijn? Maar ik wil zelf mijn keuzes maken, denk je misschien. Toch gaat obedientia over iets anders, namelijk om het horen van het hart. “Wanneer we zeggen dat we mensen en zaken ter harte nemen, dan is dat meer dan registreren wat we horen of anderszins vaststellen, dan willen we inderdaad openstaan voor het appèl dat een situatie of persoon op ons doet.” p. 48. Het gaat erom dat je niet doof bent voor de behoeften van een ander. Maar ook dat je je iets lat gezeggen, dat je naar adviezen wilt luisteren en bereid bent om daarvoor iets van jezelf op te geven.
Het kloosterleven is niet romantisch
Ook het boek ‘Wat we van monniken kunnen leren’ bevat veel wijsheden. In tegenstelling tot Wil Derkse is Notker Wolf zelf benedictijn. Je merkt in het boek dat hij ook echt leeft om benedictijn te zijn. Tegelijkertijd romantiseert hij het leven als monnik daarmee ook. In het boek lijkt het alsof de benedictijnse traditie op alles een antwoord heeft. Hij kijkt af en toe een beetje neer op het leven buiten de kloostermuren, zo lijkt het. “Een gemeenschap die die regels verinnerlijkt heeft, verbindt zich veel meer met mensen dan het simpele, snelle contact op internetpagina’s als Facebook.” (p.77) Dit is op zich niet onwaar denk ik, maar soms schildert hij kloosterleven vs. het ‘gewone’ leven wel erg zwart wit af. Van oud-docent en Theoloog des Vaderlands Thomas Quartier leerde ik om het kloosterleven niet te veel te romantiseren. De muren kunnen op je afkomen. Het kan lastig zijn om met een klein groepje mensen samen te wonen die je niet hebt uitgekozen. Het kan botsen en wringen.
Tijd en structuur in het klooster
Toch heeft Notker Wolf wel scherp wat de behoeftes zijn buiten het klooster: “Wanneer ik er nu over nadenk, valt mij op dat ons monnikenleven net dat is wat zovelen zoeken: rust wanneer wij stress ervaren; zekerheid waar zovelen het vertrouwen hebben verloren; barmhartigheid, terwijl zovelen de wereld gruwelijk en koud vinden.” p. 73. Het is inderdaad die rust, zekerheid en barmhartigheid die voor ons allemaal heilzaam zou zijn, denk ik. Daarnaast leer je in het klooster om opnieuw te mogen beginnen en los te laten, zo was ook mijn ervaring op oudejaarsavond. Ook schrijft Wolf over de beleving van tijd in het klooster. In een samenleving waarin tijd vooral opjaagt, alsmaar lijkt te versnellen en er nooit genoeg tijd lijkt, is de tijdsbeleving in het klooster anders. De tijd is niet iets krampachtigs en er wordt weinig waarde gehecht aan de aardse tijd. Het is niet voor niets dat aandacht een kernbegrip is in de benedictijnse spiritualiteit. Aandachtig luisteren, aandachtig je werk doen waarbij de ene taak niet belangrijker is dan de andere is erg belangrijk, zo benadrukt ook Wil Derkse. De Regel van Benedicus staat vol precieze aanduidingen van hoe de dag van een monnik moet worden gestructureerd. Die structuur in de dag brengt structuur in het leven. Zelf vind ik het lastig om me aan een bepaalde dagstructuur vast te houden. Zeker in coronatijd lijken alle dagen op elkaar en werken, eten en ontspannen kunnen eigenlijk op elk moment dat je wilt.
Het klooster als spiegel
Zowel het boek van Notker Wolf als van Wil Derkse houden een spiegel voor. De wijsheden die zij delen zijn zo anders dan je in de samenleving vaak hoort. Zij nemen je mee in rijke traditie waarin zwijgen wordt gewaardeerd, waarin bidden betekent dat niet alles in je macht ligt en het leven niet maakbaar is en waarin een levenlang luisteren en liefhebben geoefend mag worden. Het is anders, maar ook leerzaam en verrijkend denk ik. Deze twee boeken kunnen helpen om iets van de wijsheid van het kloosterleven mee te nemen in ons leven buiten de kloostermuren. Ga erover lezen, maar ga het hopelijk ook vooral beleven en ervaren.
Gebed wat in Klooster Nieuw Sion gebeden wordt:
God en Vriend,
Laat het rustig en stil worden in mij.
Maak ruimte in mijn hart en gedachten,
zodat de stem van uw Geest
mijn onrust tot bedaren kan brengen,
zodat ik het lied van uw liefde in mij hoor zingen
en uw vrede kan neerdalen in mijn geest.
Wil je verder lezen?
Elke zondag een inspirerende overdenking in je mailbox?
Met bijpassende reflectievragen om zelf mee aan de slag te kunnen. Meld je hieronder aan. ⬇️