Hoe delen je rijker maakt

Voor Rosaliene Israël (43) is een leefgemeenschap bij uitstek de plek om de christelijke boodschap van delen handen en voeten te geven. Ze is scriba van de Protestantse Kerk Amsterdam, woonde zelf bijna twintig jaar in een leefgemeenschap en doet er nu promotieonderzoek naar. Ik ga erover met haar in gesprek naar aanleiding van het bijbelverhaal over hoe vijf broden en twee vissen genoeg werd voor een menigte mensen.

“Een fascinerend verhaal wat enorm tot de verbeelding spreekt”, zo beschrijft Rosaliene het verhaal over de vijf broden en twee vissen dat in Johannes 6:4-15 beschreven staat. “Ik zie meteen de plaatjes uit de kinderbijbel voor me van Jezus die met een groep mensen om zich heen zit die vol verlangen naar hem opkijken. Er is alleen niet genoeg eten voor al deze mensen, enkel een jongen met vijf broden en twee vissen. Jezus neemt echter het brood, breekt het en geeft het net als de vis aan al deze mensen, een menigte van vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend. Vervolgens wordt al het eten wat overgebleven is verzameld en blijkt dat er nog twaalf manden vol over zijn. Een groot wonder en een magisch verhaal vol betekenis.’’

Naast die kinderlijke fascinatie heeft ze ook zelf gezien hoe als je gaat delen dat genoeg is en sterker nog, er overblijft. Lange tijd woonde ze met meerdere gezinnen in een leefgemeenschap en vingen ze samen mensen op die verder nergens terecht konden; mensen die in de problemen waren gekomen, schulden hadden, relatieproblemen of een combinatie hiervan en daardoor geen eigen verblijfplaats meer hadden. Juist de maaltijd was een belangrijk moment waarop deze verschillende mensen samenkwamen, voor elkaar kookten, dit deelden en elkaar ontmoetten rond de tafel. Bij het verhaal ziet Rosaliene daardoor ook gelijk een lange tafel voor zich met heel verschillende gerechten die eigenlijk niet op gaan.

 

Jezus stelt aan zijn leerlingen de vraag: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ Wat zegt dit volgens jou?

“Door het stellen van deze vraag kijkt Jezus naar de mogelijkheden in plaats van naar de onmogelijkheden en dit is ook van toepassing op het leven in een woongemeenschap, wat ook best een uitdaging is. Je hebt als bewoners ook een keer de grens bereikt van wat je aankunt en het huis is een keer vol. Het gebeurde op kerstavond dat ik aanwezigheidsdienst had – de andere gemeenschapsleden hadden vakantie -, er aangebeld werd en een hoogzwangere vrouw voor de deur stond. Eigenlijk namen we rond de feestdagen geen nieuwe gasten op, was er bovendien geen plek en was de figuurlijk herberg vol. Toch hebben we toen de deur opengezet en wonderwel bleek dit goed te gaan. Dankzij de periode dat zij in de gemeenschap woonde, heeft zij de draad van haar leven weer op kunnen pakken en inmiddels woont alweer heel wat jaren zelfstandig met haar kinderen elders in de stad. Door te kijken naar de mogelijkheden blijkt er opeens veel meer mogelijk dan gedacht en zulke gebeurtenissen zijn voor mij nog altijd een grote bron van spirituele inspiratie.”

 

Is deze vraag van Jezus ook een vraag die aan jou wordt gesteld?

“Ja, we zien hier dat Jezus niet in één keer alle problemen oplost, maar wijst op de eigen verantwoordelijkheid en je zo bewust maakt van de rol die je zelf kunt spelen en niet zomaar van je af kunt schuiven. Die vraag wordt ook aan mij gesteld. Ik kan er soms van schrikken hoe goed het me lukt om in mijn appartement in Amsterdam Zuidoost langs anderen heen te leven. Terwijl ik tegelijkertijd weet, uit het nieuws en de demografische gegevens, dat dit een wijk is met veel problematiek achter de voordeur. Ik vind steeds meer dat ik me daar praktischer toe zou moeten verhouden. Ik ben ook met mijn gezin aan het kijken of we toch weer een vorm van gemeenschapsleven op kunnen zoeken om zo deze vraag van Jezus waarmee ik aangesproken word concreet vorm te geven.”

 

“Iedereen kan zoeken naar een manier om die deur open te houden”

 

“Ook in de christelijke traditie is dit sterk aanwezig. Je bent mens omdat je medemens bent. Je wordt mens omdat je medemens wordt. Jezelf helemaal onttrekken aan de ander past niet bij mijn levensovertuiging. Dit is ook waarom het christelijk geloof bij mij past, omdat het echt een gemeenschapsgeloof is. Tegelijkertijd hoef ik dat gelukkig niet alleen te doen, net als dat de leerlingen van Jezus in het verhaal het ook samen doen. Elkaar kunnen ondersteunen en samen delen is iets wat ik heel mooi en behulpzaam vind in dit verhaal. Zo kan je elkaar blijven bevragen waarom je het doet, hoe je het doet en of de motieven juist zijn.”

 

Delen met anderen is mooi en belangrijk, maar zijn er ook momenten waarop het schuurt?

“Ja, het is tegelijkertijd ook heel spannend om mijn deur open te zetten en toegang te geven tot mijn privéruimte. Het is eigenlijk erg tegenintuïtief omdat we het vreemde element eigenlijk buiten willen houden, en dit herken ik zelf ook wel. Thomas Quartier, benedictijner monnik en theoloog, heeft het in zijn boek ‘Anders Leven’ over welbewust kiezen voor continue vervreemding. Daarvoor hoef je niet per se monnik te zijn maar iedereen kan dit in zijn of haar leven vormgeven. Met gastvrijheid, onvoorwaardelijke gastvrijheid, zet je eigenlijk de deur open voor vervreemding en zoek je bewust het andere op. Het gaat erom om je bewust te laten ontregelen door die gast in wie je weleens Jezus zelf zou kunnen ontmoeten, zo is de christelijk gedachte. Tegelijkertijd, als je die deur dichthoudt, bewust dichthoudt, waar is dan de ontmoeting met die vreemde ander in wie ik wel eens de blik van Jezus zou kunnen zien?”

 

Hoe kan je dat concreet doen? Zou iedereen in een leefgemeenschap moeten gaan wonen?

“Nee, helemaal niet. We moeten niet allemaal benedictijn willen worden en ik denk ook niet dat iedereen geschikt is voor een leefgemeenschap. Ik zou ook helemaal niet met het morele vingertje willen zwaaien, maar juist willen benadrukken dat iedereen kan zoeken naar een manier om die deur open te houden.”

 

Wat zou in dat geval een eerste stap kunnen zijn?

“Het aangesproken worden, wat we ook zien in het verhaal, vind ik iets heel moois. Je laten aanspreken is echt een basisvraag. Ik denk dat veel jonge mensen zich heel erg bewust zijn van de grote problemen en daar ook mee kunnen worstelen. Zij zien dat we te maken hebben met een klimaatprobleem, een groeiende sociale en economische ongelijkheid en dat we ons steeds meer opsluiten in onze eigen bubbel. Maar juist als je deze problematiek ziet, is het gevaar dat je verlamd raakt omdat je niet meer weet waar je moet beginnen. Juist het aangesproken worden is dan een eerste stap en te kijken naar wat er op jouw weg ligt.

 

“Het begint met je af te vragen: wat heb ik? Wat ligt er binnen mijn bereik?”

 

Wat kan jij doen in jouw omgeving? Dat hoeven dus geen grote of idealistische plannen te zijn, maar in het verhaal begint het met een jongen die kijkt en zich afvraagt: wat heb ik? Wat ligt er binnen mijn bereik? Dat zijn de vijf broden en twee vissen. Dat is heel dichtbij en heel concreet en is ook genoeg. We kunnen niet in één klap de grote problemen van deze wereld oplossen. Dit verhaal laat juist zien dat je de ontspanning mag hebben dat het dichtbij en binnen jouw mogelijkheden ligt. Zo wordt elke neiging om moralistisch te worden vanuit de Bijbel met dit soort verhalen de kop ingedrukt. Het is juist de uitdaging om de grote problematiek weer klein te maken en te zien wat dat betekent in jouw eigen leven. Iets van die ontspanning gun ik mezelf maar zou ik iedereen heel erg toewensen.”

 

Tabitha van Krimpen studeerde bedrijfskunde en theologie aan de Radboud Universiteit. Momenteel volgt ze een master bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit en een premaster theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Ze is geïnteresseerd in het snijvlak van theologie, bedrijfskunde en maatschappij en schrijft over wat ze ziet en leest en wat haar inspireert.

Wil je verder lezen? 

Elke zondag een inspirerende overdenking in je mailbox?

Met bijpassende reflectievragen om zelf mee aan de slag te kunnen. Meld je hieronder aan. ⬇️

* indicates required